Een blog over hoe ik jarenlang wegvluchtte van mezelf, en nu inmiddels al een hele tijd geniet van het alleen zijn. Over oude wonden helen en tot rust komen in de stilte.
Toen ik jonger was, zo begin twintig, was alleen zijn allesbehalve wat ik wilde. Ik vond het confronterend, ongemakkelijk, en vooral gewoon niet leuk om met mezelf te zijn. Ik vond mezelf geen leuk gezelschap. En dus ging ik het alleen zijn altijd uit de weg. Ik werkte enorm veel om maar niet alleen te hoeven zijn, ik ondernam van alles met vrienden. Ik was heel uithuizig. En zo waren er jaren dat ik vrijwel nooit echt alleen was.
In de kern is dat absoluut niet hoe en wie ik ben. Ik ben van nature een heel rustig persoon, je zou me een tikje introvert kunnen noemen. Als kind vond ik het bijvoorbeeld heerlijk om in een hoekje te gaan zitten lezen. Ik ging op in mijn eigen wereld en was helemaal niet iemand met ontzettend veel vrienden of een druk en uitbundig leven.
Diep van binnen wist ik al die tijd al wel dat ik ergens voor vluchtte. Het werd me pas echt duidelijk toen ik tweeëntwintig was en gedwongen werd om naar binnen te kijken. In die twee jaar van mijn burn-out wás ik alleen. Letterlijk. Toen pas kon ik zien waarvoor ik op de vlucht was. Voor het niet goed genoeg gevoel in mezelf. Voor mijn trauma’s, en alle herinneringen die ik geen plek had gegeven maar diep had weggestopt. Voor de levensvragen waar ik maar geen antwoord op wist.
Ik rende weg voor het feit dat ik een leven leefde wat niet de mijne was, dat ik een persoonlijkheid had aangemeten die niet de mijne was, en dat ik me in de kern altijd tekort voelde schieten. Mijn innerlijke kind was gewond.
In die periode waarin mijn leven en wereld heel klein waren, leerde ik dat ‘ik’ het enige was wat ik had. En dat dat altijd zo zou zijn. Dat ik het met mezelf moest zien te redden. Dat wanneer alles wegvalt, zoals toen, en ik alleen overblijf, ik het met die ‘ik’ ook goed moet hebben. Ik zag in dat mijn wereld niet staat of valt met de dingen buiten mij, met alle externe omstandigheden, maar dat ik zelf de basis ben.
Fast forward naar 2020. Ik ben op een lange reis gegaan, en nog steeds onderweg. Maar ik ben mijn basis nu. Ik vind mezelf een leuk mens, ik kan het goede in mezelf zien, liefde en compassie voelen. En heel goed alleen zijn. Sterker nog: ik ben het grootste deel van de tijd alleen. Ik werk alleen, ik sport alleen, ik woon alleen, ik ga alleen naar de bios, koffie drinken, op reis, en al die dingen, en op dit punt in mijn leven past dat. Zou ik niet anders willen.
Omdat het goed voelt. Omdat met mezelf zijn goed voelt. Maar vooral omdat ik het nodig heb.
Ik besefte me recent pas dat ik nog steeds aan het bijkomen ben van mijn thuissituatie opgroeiend. Ik heb door omstandigheden relatief lang bij mijn ouders gewoond, en deze jaren hebben ontzettend veel impact op me gehad. De situatie waarin ik als puber/jong volwassene opgroeide was emotioneel niet (altijd) gezond. Ik heb jaren onder hoogspanning gestaan, en dat heeft op verschillende vlakken, zeker als hooggevoelig persoon, veel van me gevergd. Daar kom ik nu meer dan ooit achter in het innerlijk kind werk wat ik doe.
Ik dacht zomaar door te kunnen gaan met mijn leven toen ik op mezelf ging wonen, maar nu jaren later merk ik dat ik nog steeds aan het erkennen, processen, aan het verwerken, aan het vergeven, aan het reflecteren ben. En dat kan ik ‘alleen’ maar alleen. Ik ben zo iemand geworden die echt wel graag bij mensen is, maar eenmaal weer alleen, ook weer echt thuiskomt, bij zichzelf. Ik ben gaan houden van die stilte, van de rust, van de ruimte, omdat ik dat zolang niet heb gekend.
Wanneer ik thuiskom of thuis ben is het alleen ik. Niemand in dit huis reageert zich af op mij. Niemand in dit huis gaat mijn grenzen over. Niemand in dit huis houdt mij verantwoordelijk voor dingen waar ik niet verantwoordelijk voor ben. Niemand in dit huis vraagt me anders te zijn dan ik ben. Niemand in dit huis projecteert zijn eigen falen en tekortkomingen op mij en mijn leven. Niemand uit hier opgekropte en niet erkende woede, fysiek of met woorden.
Bij mij thuis is het rustig. Emotioneel gezond. Is er ruimte. Is er stilte. Mogen er grenzen zijn. Mag ik mezelf zijn.
En dat is een cadeau.
Een blog over hoe ik jarenlang wegvluchtte van mezelf, en nu inmiddels al een hele tijd geniet van het alleen zijn. Over oude wonden helen en tot rust komen in de stilte.
Toen ik jonger was, zo begin twintig, was alleen zijn allesbehalve wat ik wilde. Ik vond het confronterend, ongemakkelijk, en vooral gewoon niet leuk om met mezelf te zijn. Ik vond mezelf geen leuk gezelschap. En dus ging ik het alleen zijn altijd uit de weg. Ik werkte enorm veel om maar niet alleen te hoeven zijn, ik ondernam van alles met vrienden. Ik was heel uithuizig. En zo waren er jaren dat ik vrijwel nooit echt alleen was.
In de kern is dat absoluut niet hoe en wie ik ben. Ik ben van nature een heel rustig persoon, je zou me een tikje introvert kunnen noemen. Als kind vond ik het bijvoorbeeld heerlijk om in een hoekje te gaan zitten lezen. Ik ging op in mijn eigen wereld en was helemaal niet iemand met ontzettend veel vrienden of een druk en uitbundig leven.
Diep van binnen wist ik al die tijd al wel dat ik ergens voor vluchtte. Het werd me pas echt duidelijk toen ik tweeëntwintig was en gedwongen werd om naar binnen te kijken. In die twee jaar van mijn burn-out wás ik alleen. Letterlijk. Toen pas kon ik zien waarvoor ik op de vlucht was. Voor het niet goed genoeg gevoel in mezelf. Voor mijn trauma’s, en alle herinneringen die ik geen plek had gegeven maar diep had weggestopt. Voor de levensvragen waar ik maar geen antwoord op wist.
Ik rende weg voor het feit dat ik een leven leefde wat niet de mijne was, dat ik een persoonlijkheid had aangemeten die niet de mijne was, en dat ik me in de kern altijd tekort voelde schieten. Mijn innerlijke kind was gewond.
In die periode waarin mijn leven en wereld heel klein waren, leerde ik dat ‘ik’ het enige was wat ik had. En dat dat altijd zo zou zijn. Dat ik het met mezelf moest zien te redden. Dat wanneer alles wegvalt, zoals toen, en ik alleen overblijf, ik het met die ‘ik’ ook goed moet hebben. Ik zag in dat mijn wereld niet staat of valt met de dingen buiten mij, met alle externe omstandigheden, maar dat ik zelf de basis ben.
Fast forward naar 2020. Ik ben op een lange reis gegaan, en nog steeds onderweg. Maar ik ben mijn basis nu. Ik vind mezelf een leuk mens, ik kan het goede in mezelf zien, liefde en compassie voelen. En heel goed alleen zijn. Sterker nog: ik ben het grootste deel van de tijd alleen. Ik werk alleen, ik sport alleen, ik woon alleen, ik ga alleen naar de bios, koffie drinken, op reis, en al die dingen, en op dit punt in mijn leven past dat. Zou ik niet anders willen.
Omdat het goed voelt. Omdat met mezelf zijn goed voelt. Maar vooral omdat ik het nodig heb.
Ik besefte me recent pas dat ik nog steeds aan het bijkomen ben van mijn thuissituatie opgroeiend. Ik heb door omstandigheden relatief lang bij mijn ouders gewoond, en deze jaren hebben ontzettend veel impact op me gehad. De situatie waarin ik als puber/jong volwassene opgroeide was emotioneel niet (altijd) gezond. Ik heb jaren onder hoogspanning gestaan, en dat heeft op verschillende vlakken, zeker als hooggevoelig persoon, veel van me gevergd. Daar kom ik nu meer dan ooit achter in het innerlijk kind werk wat ik doe.
Ik dacht zomaar door te kunnen gaan met mijn leven toen ik op mezelf ging wonen, maar nu jaren later merk ik dat ik nog steeds aan het erkennen, processen, aan het verwerken, aan het vergeven, aan het reflecteren ben. En dat kan ik ‘alleen’ maar alleen. Ik ben zo iemand geworden die echt wel graag bij mensen is, maar eenmaal weer alleen, ook weer echt thuiskomt, bij zichzelf. Ik ben gaan houden van die stilte, van de rust, van de ruimte, omdat ik dat zolang niet heb gekend.
Wanneer ik thuiskom of thuis ben is het alleen ik. Niemand in dit huis reageert zich af op mij. Niemand in dit huis gaat mijn grenzen over. Niemand in dit huis houdt mij verantwoordelijk voor dingen waar ik niet verantwoordelijk voor ben. Niemand in dit huis vraagt me anders te zijn dan ik ben. Niemand in dit huis projecteert zijn eigen falen en tekortkomingen op mij en mijn leven. Niemand uit hier opgekropte en niet erkende woede, fysiek of met woorden.
Bij mij thuis is het rustig. Emotioneel gezond. Is er ruimte. Is er stilte. Mogen er grenzen zijn. Mag ik mezelf zijn.
En dat is een cadeau.
+ show Comments
- Hide Comments
add a comment